Dagboek
ARCHITECTUURORNAMENTEN UIT DE AFRIKAANDERWIJK IN ROTTERDAM - MARION MÖLLER
Roland Groenenboom 

8 april. Het is 14u. Ik neem de wacht over van mijn collega. Zo kunnen we elk een halve dag aan de slag om niet te veel achter te raken met ander werk.  Ik installeer me buiten door een tafeltje met boekjes voor de deur te zetten met een krukje ernaast. Als ik nog bezig ben komt een vrouw op de fiets met een grote bocht voor de deur tot stilstand. Ze kijkt op haar mobieltje. Ah, een bezoeker, zeg ik hardop. Ze kijkt op en mij verbaasd aan. Ik zoek het Stadskantoor, zegt ze. Ik leg haar uit waar het is, maar weet haar toch over te halen te komen kijken. Ik geef uitleg en zij vindt de tentoonstelling leuk en bijzonder en is blij dat ze naar binnen is gekomen. Tien minuten later – ik zit inmiddels voor de deur in het zonnetje – komt een vrouw langs die me vraagt of ik van jazz hou. Ja, ik hou van jazz. Maar wil jij mijn tentoonstelling zien?
Nee, dat wil ze niet. Ze is al te laat voor haar afspraak met een oude vrouw, die ze soms helpt. Ze heeft drie CDs in haar handen van de Joost van Oosten Band. Zij is van oorsprong Portugese en de CD is tegen het doden van stieren in stierengevechten. In Portugal doden ze de stier niet, maar toch. De CD kost 5 € en ik wil hem kopen, maar ik heb geen rooie eurocent op zak. We gaan naar de buren, het Grand Café Rijnhaven. De vriendelijke barvrouw zegt dat er een giromaat in de C1000 is. Ik stel voor te gaan pinnen terwijl de Portugese vrouw mij vervangt en bezoekers binnenlaat. Dat vindt ze een deal.
Ik kom binnen 5 minuten terug met geld, koop de CD en vraag aan de vrouw, die inmiddels verdiept is in het boekje van de tentoonstelling, of ze echt niet even binnen wil kijken. Ze doet het. We praten over hoe moeilijk de ornamenten het hebben om gezien te worden vandaag de dag: niemand kijkt meer omhoog. In Portugal, waar ze jaarlijks enkele malen komt, hebben ze versierd plaveisel op de trottoirs, vertelt ze me. Vroeger keek ik recht voor me uit, naar jongens en zo, maar nu ik ouder word kijk ik daar vooral naar beneden. Naar hoe mooi de versieringen zijn die ook niemand meer ziet, zegt ze. Nostalgie komt volgens haar met de jaren. Deze tentoonstelling heeft potentie om een ouder, blank publiek aan te spreken dat verlangt naar de Afrikaanderwijk van voor de komst van de buitenlandse gastarbeiders. We zullen zien...


 
13 april. Als ik de deur open komt mijn afspraak al aangelopen. We vergaderen over een publicatie die ik voor de uitgeverij waar zij voor werkt zal gaan maken – als de financiën rond komen. Ze vindt de tentoonstelling, die ze eerst bekijkt, erg mooi.  
De eerste uren blijft het rustig. Onze 'zaterdaghulp' is inmiddels gearriveerd om zich voor te bereiden op de komende weekenddiensten. Dan komt de postbode-kunstenaar buurten. Een collega postbode komt op mijn uitnodiging ook naar binnen. Daarna volgen een Turkse man en een jongere – vermoedelijk Marokkaanse – man met muts, baard en traditionele moslimkledij binnen die resoluut op het zithoekje afstappen: ze komen thee drinken. Ik heb op het sandwichbord voor de deur geschreven dat toegang, thee en koffie gratis zijn. OK, zeg ik, maar dan moeten jullie wel de tentoonstelling bekijken, straks. Ze stemmen hiermee in. Ik breng ze pepermunt thee en we raken aan de praat. De oudere man is negenenvijftig jaar en heeft last van zijn benen. Ik heb korte benen en ben wat zwaar, zegt hij, en als je smal bent en lange benen hebt loop je makkelijker. Ik was vroeger smaller dan jij, zegt hij richting onze slanke zaterdaghulp. Hij is begonnen bij de Van Nelle fabriek in 1972 of 1973 en heeft daarna een patatzaak geopend die ook Italiaans ijs verkocht. Het was een goede tijd. Ze wonen in West en zijn nu op weg naar de Afrikaandermarkt. Hij vind het pand mooi voor een restaurant. Hij heeft sinds de Van Nelle fabriek en de snackbar altijd in de horeca gewerkt. De jongere man laat niet veel los, maar zegt een echte Rotterdammer te zijn.
Ze drinken hun thee op en staan op. Ze bekijken de tentoonstelling en vinden vooral het ornament van het Alhambra in Granada mooi. De tweede keus is die van IJsland. Ik moet zeggen dat ze een goede smaak hebben! Ze vertrekken en bedanken me met een ferme handdruk. Op weg naar de Afrikaandermarkt. Misschien een visje eten, zeggen ze. Op de markt of bij Moby Dick? vraag ik. Ze lachen en vervolgen hun weg. 

We hebben vandaag ook enkele doelbewuste bezoekers. Een vrouw arriveert met het stukje dat op de voorpagina van de Echo verscheen in haar zak. Ze laat het zien en vertelt dat ze als vrijwilliger stadswandelingen organiseert en dat ze haar collega die dit in de Afrikaanderwijk doet ook hierheen zal sturen.
Een andere vrouw zoekt naar het ornament van de Hilledijk 93. Zij woont in het huis daarnaast. Ze wijst me op de kopjes van Prins Hendrik en Koningin Emma, die ook aan die gevel bevestigd zijn en waarvan er een in beeld is op de foto die bij het werk hoort. Op een dag hebben de schilders die kopjes meegesausd, vertelt de vrouw. Dit leverde veel protest op want dat mocht natuurlijk helemaal niet.


 
De laatste bezoekers voor mijn dienst er op zit zijn twee lokale kunstenaars met hun twee Galgo's, Spaanse windhonden. Ze vinden de tentoonstelling zeer de moeite waard. Vooral de man complimenteert me diverse malen met het mooie resultaat. We praten nog wat en ik maak me op om naar huis te gaan.
 
Als ik de deur uit wil gaan komen er twee werknemers van Vestia binnen. Ik vertel ze het een en ander met de fiets aan de hand – dat moet een gek gezicht zijn geweest! Dan naar huis en aan de slag met achterstallig werk terwijl mijn collega de dienst overneemt.
 
15 april. Het blijft lange tijd stil in De Zuiderster. Muisstil, zie ik vanuit mijn ooghoek: een klein muisje zit daar stilletjes midden op de kale vloer. Ik probeer zonder hem te storen foto's te maken, maar al snel blijkt dat de muis niet schuw is. Ik gooi hem stukjes zoute stengel toe en zet een bierdopje water naast hem. De muis probeert op te krabbelen, maar valt telkens weer om. Hij lijkt me doodziek. In een uur tijd komt hij een halve meter vooruit. Ik schep hem in een bekertje en zet hem in de dichtstbijzijnde bloembak. Hier kan hij rustig sterven.
 
Dan zie ik iemand die een boekje pakt en binnenkomt. Ze vraagt of de kunstenares de werken met een computergestuurde lasersnijder uitzaagt. Nee, met de hand. Dat verbaast haar, zoals dat veel mensen verbaast die dezelfde vraag hebben gesteld. Wat is er mis met eerlijk handwerk? Ornamenten zijn dat ook, met wellicht kleine oneffenheden door mensenhand veroorzaakt. De vrouw zegt als ze weggaat dat ze later nog eens terug zal komen.


 
16 april. Ik open de deuren als onze zaterdaghulp er al aan komt gefietst. We zetten het sandwichbord en tafeltje met boekjes buiten. Ik geef hem wat instructies en we praten nog wat, ondermeer over Gombrich's boek The Sense of Order, A Study in the Psychology of Decorative Art, dat hij bij zich heeft voor de stille uurtjes. Het lijkt me een interessant boek, zeker in de context van deze tentoonstelling.  
 
Dan zie ik iemand een boekje pakken. Het blijkt een Duitser, een architect of curator, gokken wij na hem opgenomen te hebben. Hij komt binnen en bedankt ons bij weggaan voor de ervaring. Nadat ik vertrokken ben komen er nog 48 bezoekers langs, waaronder een groep Tsjechische architectuurstudenten. Al met al een drukke dag voor onze handlanger!
 
20 april. De eerste bezoeker is een collega van 't Gemaal. Hij vindt het een toffe tentoonstelling. We praten over bezoekersaantallen. 't Gemaal heeft vaak weken van 50 bezoekers, zegt hij, dus wij doen het helemaal niet slecht.
 
Een Surinaamse man kijkt met de handen naast de ogen tegen het raam gedrukt naar binnen. Ik wenk, hij lacht en gebaart dat hij verder moet. Een vrouw bladert buiten door het boekje en een man op de fiets stopt om te lezen wat er op het sandwichbord staat. Beiden vervolgen helaas hun weg voordat ik ze uit kan nodigen binnen te komen.
 
Twee vrouwen komen binnen. Een van hen is van Turkse afkomst en duwt een buggy met een klein kind voort. Zij wil eerst koffie drinken. Ik zet verse koffie en geef het kleine meisje een appelsap. De andere vrouw is van Hindoestaanse afkomst en zegt dat ze een nichtje heeft die architectuur studeert. Die zal wel in de tentoonstelling geïnteresseerd zijn, denkt ze, en
vraagt of ze hier zou mogen fotograferen. Natuurlijk mag dat. We praten wat over bezoekersaantallen en het weer. De Turkse vrouw vertelt over het toerisme in haar geboorteland, dat veel Nederlanders naar Turkije gaan omdat het daar lekker weer is en goedkoop. Zij vindt het vaak maar koud in Nederland. Ondertussen speelt haar dochtertje met de roerstaafjes en suikerklontjes, die ze smelt in het restje appelsap. De vrouw verontschuldigt zich wel honderd maal. Ze bekijken de tentoonstelling, zijn dankbaar voor de koffie en vervolgen hun weg.


 
Om zieltjes te winnen onder de passanten blijkt moeilijk. Wat hier vooral langsloopt zijn groepjes mannen, werknemers van de Belastingdienst en andere bedrijven in de buurt, die tijdens hun lunchpauze door de wijk kuieren met hun van huis meegekregen boterhammetje of een bij de buren gekocht Surinaams broodje in de hand. Die hebben minder interesse in cultuur dan de gemiddelde bewoner van de Afrikaanderbuurt. Ook heeft dit pand een hoogdrempelige uitstraling, zeker vergeleken bij het dubbele winkelpand aan de Pretorialaan, waar wij onze vorige tentoonstelling realiseerden. Daar zat je ook in de loop van de metro naar de markt. Hier buigt iedereen nét voor ons pand af naar het station. En omdat het winkelpandje zo lang leeg had gestaan en er plots weer activiteit plaatsvond, maakte dit mensen uit de buurt ook nieuwsgierig. Nu zitten we in een redelijk recent opgeleverd pand waar nog niets in heeft gezeten, behalve twee tentoonstellingen. De ramen zijn groot, de stoep ervoor breed en dus de ontsnappingsmogelijkheden aan onze lokroepen eenvoudig en anoniem.
 
27 april. Een vrouw met shopperkar achter zich aan stopt voor de deur. Ze kijkt naar de boekjes en leest wat er op de poster staat. Ik begrijp niet alles, zegt ze, want ik ben buitenlandse. Ze vertrouwt me toe dat ze gek is op architectuur, maar dan vooral interieurs. Ik nodig haar uit binnen te komen, maar haar sigaret is nog niet op. Kom gerust kijken, zeg ik. Ja, ja, roken en kijken, zegt ze, de door diepe halen gestaag krimpende sigarettenpeuk bekijkend. Ze vind de werken en de ruimte mooi. Ze ziet de werken al voor zich in een strak, modern interieur van stucwerk en metaal. Ze komt uit Polen en vertelt dat er in Warschau ook veel mooie ornamenten te vinden zijn. Zij vindt dat de woningbouwcorporaties meer aandacht aan interieurs moeten besteden, aan vochtproblemen in kelders en dergelijke, omdat die gebouwen
langzaamaan kapot maken, wat ze zonde vindt. Volgens haar kan architectuur ook helpen om de maatschappij socialer te maken en Rotterdam te verbeteren. Ze wenst me succes en vervolgt haar weg naar de markt.
 
Er lopen een man en vrouw langs de ruimte. Ze kijken naar binnen en de vrouw wijst in het voorbijgaan ergens naar, richting onze ruimte. Bingo, die trek ik naar binnen! Ze laten zich inderdaad snel overhalen. De man vraagt de oren van mijn hoofd. Waar zijn ornamenten voor? Is het slechts versiering of hebben ze ook een betekenis? Ze laten zich informeren en rondleiden en blijven scherp met vragen en belangstellend. Ze kijken zelf nog verder en als ze weer weggaan laten ze weten dat ze erg blij zijn dat ik ze over heb gehaald binnen te komen.
 
4 mei. Ik heb nauwelijks de boel klaarstaan of een ouder echtpaar komt op het tafeltje met boekjes afgelopen. Pak er een en komt u gerust binnen kijken, zeg ik. Ja, ja, zegt de man, we zijn al vanaf negen uur vanochtend onderweg.
Als hij binnenstapt vervolgt hij dat ze geen haast hebben, omdat hij had opgezocht dat de tentoonstelling tot vijf uur vanmiddag geopend zou zijn. Ze hebben op de Paul Krugerstraat 87 gewoond, vlak naast het gebouw waarvan de kunstenares enkele ornamenten heeft gebruikt voor haar werk. Ze hadden uitzicht op het plein en de muziektent, die er al lang niet meer is. Ook het gebouw waar ze woonden is er niet meer. In 1966 zijn ze de wijk uit gevlucht, zeggen ze. Het was er te gevaarlijk voor een gezin met twee kinderen. Ze zijn verhuisd naar Waddinxveen, waar ze nog steeds wonen. Daar is hun jongste kind geboren. Die was eigenlijk de zestienduizendste inwoner van de gemeente, maar juist in de week van zijn geboorte publiceerde de gemeente geen geboorteberichten in de krant. De week erna werd de zestienduizendste bekend gemaakt: een kind uit een oud-Waddinxveense familie. De week ervoor waren alleen import-Waddinxvenenaren geboren, dus volgens het echtpaar was er gesjoemeld.

Ik zet koffie terwijl ze de tentoonstelling bekijken. Ze vinden het interessant, ook de werken uit andere steden. Ja, die konden er wat van, zegt de man bij het ornament van het Alhambra, die werkten onder andere met hoeken van zeventig graden. Ze gaan zitten en drinken koffie. We praten over de Afrikaanderwijk en de veranderingen hier, maar ook op Katendrecht. Zij hebben in de tijd dat ze in de Afrikaanderwijk woonden ooit bij Walhalla op Katendrecht gegeten. Wij wilden eten en de dames geld verdienen, zegt de man. Er was er een die vroeg aan iedereen twenty five cents for the music. Dan kon ze weer drie nummers kiezen in de Würlitzer. Die vrouwen waren bezig klanten te winnen en terwijl wij zaten te eten gingen ze met een man naar boven en voor je je bord leeg had waren ze al weer terug. Zij had haar geld verdiend en de man was verlost. Zo ging dat, zegt hij. Maar niemand had er last van. Dan loopt er een hoer achter je langs als je zit te eten, nou en? Ze zal je toch zeker niet in je nek knijpen?

Ze drinken hun koffie uit en de vrouw maakt aanstalten om op te staan. Wat krijgt u voor de koffie? vraagt ze. Die hoort bij de gastvrijheid, zeg ik, waaraan de man toevoegt dat het in het NRC had gestaan dat je koffie zou krijgen. Hij rommelt in zijn borstzak en haalt het opgevouwen artikel tevoorschijn, de reden waarom ze vanochtend om negen uur de trein hebben gepakt. Ze hadden best wat eerder kunnen schrijven, vind de man. Het is duidelijk dat de reis hem toch wat zwaar gevallen is. Hij wil nog even blijven zitten als zijn vrouw verder wil en zat ook af en toe te geeuwen. 

Dan komt degene binnen die ons gaat helpen met het afbreken van de enige muur die we weg moeten halen. Ze maakt kennis met mij en als ik uitleg wie er tegenover me zitten vraagt zij of de Afrikaanderwijk erg veranderd is. Stel niet teveel vragen, want we zitten vol verhalen, zegt de man. Daarop maken ze aanstalten om te gaan en ik begeleid ze naar de deur. Ze bedanken mij met hartelijke woorden en een handdruk.

Op de drempel draait de man zich nog eenmaal om en blikt de ruimte in. Het is een mooie presentatie, vindt hij, op een prachtige, eenvoudige maar doeltreffende manier uitgevoerd die hij in deze tijd niet meer zou verwachten. Dit kan mijn goedkeuring zeker wegdragen, besluit hij. Op mijn vraag of ze hun adres willen achterlaten zodat we hen op de hoogte kunnen houden van onze projecten antwoordt de man dat hij tachtig is en niet zo avontuurlijk meer. Ze lopen naar de metro en ik zie mijn ouders – vijf jaar van nu – weglopen. Bijzondere bezoekers, navigerend  op hun verleden, gestimuleerd door de NRC.
 
Mijn gesprek met een kunstenaar die al zijn hele leven op Zuid woont wordt onderbroken als de deur open gaat en onze  LADUMA! collega van weleer binnen komt met drie dames van de Wijkschool en een collega coach. Omdat het vakantietijd is heeft een aantal van de dames maar vrijgenomen. Vandaar dat het er maar drie zijn. Ik vertel wat over SENSATIONAL MIX en leid ze rond in de tentoonstelling. Of er nog vragen zijn? Ja, een van de dames wil weten waarom alle werken grijs zijn. Goeie vraag, en de uitleg wordt goed begrepen. Daarna gaan de dames zelf aan de slag met het ontwerpen van sjablonen – of het natekenen van voorbeelden.

Een van de drie klaagt over pijn in de rug. Ze is zwanger en haar baarmoeder zit te ver naar achter, laat ze me weten, vandaar die pijn in haar rug. En ik ben pas twee maanden! Dat wordt wat als ik zeven maanden ben, verzucht ze. Ik bied haar gekscherend 'de beste stoel' aan die we hebben – het zijn allemaal harde, houten eetkamerstoelen. Zit die niet lekker, zeg ik. Nou, ik zou nooit meer op willen staan, antwoordt ze met een brede glimlach. Als ik even weg ben geweest en na vijf minuten terugkom is ze toch weggegaan.
De andere twee beginnen twijfelend aan de opdracht. Dan krijgt in ieder geval een van hen de spirit. Ze combineert een deel van een klassiek geschilderd ornament met een vlinder. Uiteindelijk komt ook de andere dame op gang, die een boomblad met een ster combineert. Na een uurtje gaan ze terug naar de Wijkschool om daar verder te werken. Een van de twee is opgelucht: ze moet erg plassen en de ruimte heeft geen toilet.


 
Een Turks jochie staat op de drempel maar komt niet verder. Hij gaat terug naar zijn vader die een paar meter verderop staat. Ik pak een boekje van het tafeltje en bied hem dat aan met de uitnodiging binnen te komen kijken. Hij gaat verlegen half achter zijn vader staan. Die herhaalt de uitnodiging, maar het ventje komt niet binnen.
 
Twee vrouwen met een hondje komen binnen. De 'kunst-postbode' had hen gestuurd. Voor ik goed en wel iets uit kan leggen gaat mijn telefoon: het is de kunstenares. De dames lopen snel rond en verdwijnen voor ik de telefoon heb neergelegd. Helaas.
 
Dan komt een vrouw met haar zoon resoluut binnengedenderd. Ze had het al in haar agenda geschreven dat ze moest komen en had er op tijd erg in dat het de laatste dagen zijn. Ze lopen een tijdje rond en ik vertel ze het een en ander. Tevreden vertrekken ze, mij bedankend.
 
7 mei. Vandaag, op de laatste dag, worden de honeurs waargenomen door de vriendin van een van de kunstenaars die in LADUMA! heeft geparticipeerd. Hij komt later met hun zoontje naar de ruimte kijken omdat hij een idee heeft voor een presentatie van zijn werk in De Zuiderster, met hieraan gekoppeld een activiteit voor en met buurtbewoners. Hij is voetballer – die bijna prof was geworden – en kunstenaar en maakt onder andere grote abstracte schilderijen gebaseerd op spelersbewegingen in voetbalwedstrijden die goed uit zouden komen in de enorme ruimte van De Zuiderster. Hij wil ook een aantal lege doeken ophangen en buurtbewoners uitnodigen om met hem in dialoog te gaan in verf, om zo samen op basis van ieders persoonlijke ervaring tot een gezamenlijk schilderij te komen. Het klinkt spannend!
Eens kijken hoe we hem kunnen helpen dit te realiseren, of dat we er een volgend SENSATIONAL MIX project van kunnen maken. Hoe dan ook, wat dan ook en waar dan ook, wat SENSATIONAL MIX betreft was de tentoonstelling die
vandaag afgesloten werd weer een succes. Wordt vervolgd.